VIII
Verloochen verleden nooit. Het is er voor altijd. Het gaat
gewoon niet weg. Het zingt lang na. Zinder maar. Doe maar.
Keer maar rustig eeuwig weer, aarzelende treurengel en
maak alles maar mooier dan het is. Ik zie mensen rondlopen
met een donker gemoed, met de koele zekerheid van een profeet.
Of ze aan galgen zijn gehangen slaan achter hen schaduwen
neder. In de verte blaft een hond een brandweerwagen na.